Bart Wallet & Rachel Reedijk
Bij de opening van het Academisch Jaar 2010-2011 van het Levisson Instituut hield historicus Bart Wallet op 23 november 2010 een lezing over
“Burgerschap en religieuze identiteitspolitiek.
De integratie van de Joden in de 19e eeuw en het huidige Nederlandse integratiedebat“
Antropoloog Rachel Reedijk gaf een respons:
“Respons van de antropoloog op de voordracht van de historicus”
Beluister de voordracht en/of lees de tekst.
Bradley Artson
Rabbijn Bradley Shavit Artson bekleedt de Abner and Roslyn Goldstine Dean’s Chair van de Ziegler School of Rabbinic Studies aan de American Jewish University te Los Angeles, waar hij Vice-President is. Hij is tevens decaan van het Zacharias Frankel College aan de Universiteit van Potsdam in Duitsland, de opleiding voor Conservative/Masorti rabbijnen in Europa.
www.bradartson.com
In 2010 schreef rabbijn Artson onderstaande artikel ter gelegenheid van Sjavoeot.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd als Almighty? No way! Coming to know the God we already love, in de ‘Jewish Journal of Greater Los Angeles’, 2010, nr. 511.
Almachtig? Echt niet!
Hoe we de God leren kennen die we al liefhebben.
Soms confronteert het leven ons met uitdagingen die zo verlammend zijn dat ze alles veranderen. Dit is het verhaal van een reeks van zulke momenten die begonnen toen mijn zoon gediagnosticeerd werd met autisme. Deze diagnose bracht mij in grote verwarring en brak mijn conventionele ideeën over God en Tora. Dit is het relaas van mijn rouwproces, van een hoopvolle zoektocht door wetenschappelijke en filosofische boeken en door de straten van Jeruzalem. Deze ervaringen leerden mij verwoorden waar ik in geloof; als een revolutionaire manier om van God, Zijn schepping en Zijn Tora te houden. En uiteindelijk is het een verhaal over hoe ik deze revolutionaire en bevrijdende ideeën terugvond op de plaats waar ik was begonnen – in Tora, in de Talmoed, in de Sidoer en in Kabbala. Ik hoefde alleen maar mijn ogen te openen om te zien wat er vanaf het begin al aanwezig was, verborgen onder de laag theologie, waarvan de meesten mensen denken dat dit de betekenis van religie is. In dit seizoen van Sjawoeot wil ik een nieuwe manier om God en Tora te ontvangen en te omarmen met je delen. Maar ik besef ook dat mijn ideeën ook helemaal niet nieuw zijn, omdat ik geloof dat de God die ik nu liefheb, dezelfde God is die je ook kent en lief hebt.
Toen mijn prachtige zoon Jacob veertien jaar geleden op driejarige leeftijd gediagnosticeerd werd met autisme, hield ik op met het dragen van talliet en tefilien. Er was mij geleerd dat God almachtig is wat betekent dat God Jacobs autisme had kunnen voorkomen maar gekozen heeft om dat niet te doen. Ik kon niet tot iemand bidden die autisme kon toebrengen (of ervoor kon kiezen om het niet te voorkomen). Ik zei tegen God, “het is beter als we elkaar een tijdje niet spreken. U zult niet willen horen wat ik te zeggen heb en ik wil niet met U praten, dus ga ik dat ook niet doen.”
Voor anderhalf jaar spraken God en ik niet met elkaar (wat beroepsmatig enigszins ongemakkelijk is, per slot van rekening ben ik rabbijn). Ik worstelde met kwellende gedachten: “Ik ben een goed mens; hoe kon Hij mij dit aandoen? Ik eet koosjer, ik meng geen wol en linnen in mijn kleding en de hele dag help ik mensen. Ik vecht voor het voortbestaan van het joodse volk. Hoe kon God dit laten gebeuren met mijn lieve, onschuldige zoon?” Rabbijn Harold Kushner, schrijver van het geweldige boek Als ‘t kwaad goede mensen treft (When Bad Things Happen to Good People), zegt dat de verwachting dat het universum uitzonderingen voor jou maakt omdat je een goed mens bent, hetzelfde is als de verwachting dat een dolle stier niet op je af komt denderen omdat je vegetariër bent!
Als God dan niet verantwoordelijk voor Jacobs autisme is, als Hij niet het lijden en het kwaad veroorzaakt, wat is dan de verklaring? Of zoals in de woorden van Job: “als God het niet is, wie dan wel?”
Om een dieper antwoord te vinden op deze eeuwenoude vraag moeten we terugkeren naar het dogma van creatio ex nihilo (schepping uit het niets). Dit dogma vindt zijn oorsprong bij Aristoteles en maakt het geloof in de goedheid van God voor velen moeilijk. Wat de Tora zelf letterlijk zegt is “wanneer God begon met het scheppen van hemel en aarde, was er tohoe wa-wohoe (chaos) en de roeach (wind/adem/geest) van God zweefde over het oppervlakte van de tehom, de diepte. God zei, ‘laat er licht zijn’, en er was licht.”
Was er volgens de Tora dus tohoe wa-wohoe, chaos, voordat God aan het scheppingswerk begon? Jazeker! Op het moment dat God begon met scheppen bestond de tohoe wa-wohoe al en de roeach van God zweefde over de tehom. De tehom moest natuurlijk al aanwezig zijn om Gods roeach in staat te stellen om er over heen te zweven! De eenvoudige betekenis van Genesis 1 is dat er al duisternis en chaos bestond. De tehom, de chaos, bestond al – bruisend, onbedwingbaar en ongetemd. Gods scheppingsdaad is niet de special effect van iets uit niets voortbrengen, maar de constante chesed (trouwe liefde) die chaos transformeert tot kosmos. Tohoe wa-wohoeen de tehom hebben altijd bestaan en zijn nog altijd even bedreigend. God is er altijd al geweest en schikt nog steeds de chaos tot kosmos. Wij hebben de aard van Goddelijke creativiteit en macht gewoon verkeerd begrepen.
We hebben geleerd Gods macht als dwingend te zien. Ik denk dat dit komt omdat wanneer we aan menselijke macht denken, we denken aan kracht en machtsvertoon zoals dat van krijgers, despoten, farao’s, führers en terroristen. Maar de geschiedenis leert ons dat een langdurende macht geen dwingende macht is. De meest transformerende macht is een overtuigendemacht. Farao werd verslagen en de overtuigende idealen die zich aan de oude Hebreeën openbaarden, hebben mensen door de eeuwen heen bevrijd. Denk bijvoorbeeld aan de blijvende indruk van een zeer inspirerende leraar in je eigen leven. Hoe ben je zelf veranderd door een geweldige mentor, ouder of geliefde? Het gaat om mensen die je horizon hebben verbreed, die je hebben aangemoedigd en die het voor je mogelijk hebben gemaakt dat je iets kon bereiken wat je voorheen niet voor mogelijk hield. Ze bereikten dit niet door dwingende macht. Integendeel: ze nodigden je uit om jezelf te zijn en om je beperkingen te overstijgen. Tanach staat vol met voorbeelden van God die niet zijn dwingende maar juist overtuigende macht gebruikte om ons in te zetten als partners in de schepping van een waardige toekomst.
In de loop van mijn decennium van afrekenen met God en het accepteren van Jacobs autisme, begon ik een andere relatie met God te ontwikkelen. Hieruit kwam ook een ander begrip van Gods relatie met onze wereld.
Ik ben nu een pleitbezorger van wat ‘Process Thought’ wordt genoemd. Deze filosofie werd eerst door de wiskundige en filosoof Oliver North Whitehead ontwikkeld en verfijnd door de filosoof Charles Hartshorne. Vervolgens werd deze toegepast door theoloog John Cobb.
Volgens Process Thought is alles in wording en bestaat elk proces – jij, ik, de wereld, de kosmos, God – uit een kenmerkend energiepatroon dat een vorm van consistentie behoudt te midden van verandering en groei. Het is God die de basis legt voor onze creativiteit, die ons meer verbonden doet voelen, rechtvaardiger en barmhartiger laat worden. Het is God die via Jacob er voor zorgt dat Jacob elke dag zijn autisme leert overwinnen.
Ik maakte per toeval kennis met Process Thought toen ik nieuwe benaderingen van het vraagstuk van integratie van wetenschap en religie aan het onderzoeken was. Ik hield mij bezig met de vraag hoe God zich tot de wereld verhoudt. Ongeveer vier jaar geleden vond ik een bloemlezing, Philosophers Speak of God, geredigeerd door Charles Hartshorne. Deze bloemlezing bood een spectrum van filosofische benaderingen van God aan – waaronder Joods, Christelijk, Islamitisch, Hindoeïstisch en Boeddhistisch. Ik voelde mij tot deze dappere denkers aangetrokken. Dit leidde mij op mijn beurt weer tot de hedendaagse geschriften van John Cobb en Katherine Keller en de wetenschappelijke beschouwingen van John Polkinghorne, Arthur Peacocke en Philip Clayton. Door hen keerde ik terug naar de geschriften van Milton Steinburg, Max Kadushin, Martin Buber en anderen. Het lezen van hun werk voelde alsof ik in een warm bad gleed, een helend mikwe. Het oppervlakkige, dwingende, straffende idee van God smolt weg en liet een transformerende, genezende balsem achter. Een balsem van verbondenheid, vernieuwing en overtuiging. Ik werd weer verliefd op God – zoals Hij benaderd kon worden door ‘processen’ leerde ik Gods schepping als een voortdurende uitdrukking van liefde, verbintenis en vernieuwing te zien.
De inzichten van Process Thought hebben mijn liefde voor God gered omdat het mijn beeld verschoof van God als almachtige uitzondering op de regel (de God als boeman ‘daar boven’) naar God als juist het voorbeeld van de regels. Als de God die het voor ons mogelijk maakt om onszelf te overtreffen en ons inspireert om tot steeds grotere hoogten van liefde en creativiteit te stijgen. In plaats van dat ik God in wonderen of magie zocht, zoek ik God in Jacobs weigering om zichzelf te laten bepalen en beperken door zijn autisme. Ik zie God in Elana, mijn veerkrachtige en dappere vrouw die geweigerd heeft om onze zoon aan de kant geschoven te laten worden. Ik zie Gods standvastige aanwezigheid in de mensen in mijn gemeenschap die dwars door het autistische etiket heen kijken en Jacob omarmen als een jonge man met hoop, kracht, vreugde en verbazingwekkende wijsheid.
De schepping is de arena waarin Gods unieke en wonderbare overtuigingskracht doorwerkt. Tanks kunnen muren slechten, maar er is geen leger ter wereld dat Jacob het vermogen geeft om anderhalf uur stil te zitten in een klaslokaal. Die transformatie vereist de vasthoudende en vastberaden liefde van God. Deze liefde manifesteert zich niet als uitzondering op de natuurwetten en ook niet in de opheffing van Jacobs autisme, maar in de manier waarom het universum zelf neigt naar complexiteit en creativiteit. God werkt niet buiten de schepping om. God borrelt van binnenuit omhoog en werkt door en met ons.
Neem de tijd om je een moment op het volgende te bezinnen: het universum opereert volgens onveranderlijke natuurwetten. Als jij telkens de zelfde handeling zou herhalen zonder daarin iets te veranderen, zou het resultaat dan niet hetzelfde moeten zijn? Het universum bewaakt de onveranderlijke wetten al veertien miljard jaar en toch ontstaan er nog steeds complexere fenomenen. Je moet je afvragen waarom dat is. Ik zie God in deze constante vernieuwing en groeiende complexiteit. God is degene die relaties mogelijk maakt. Hij is de kracht die steeds grotere complexiteit en steeds diepere ervaringen aanstuurt. God geeft ons de mogelijkheid om lief te hebben, naar elkaar te reiken en elkaar te helpen.
Ik denk niet dat God mijn zoon autisme heeft gegeven of dat Hij het had kunnen tegenhouden. Tohoe wa-wohoe is altijd aanwezig. Ik geloof niet dat God de Sjoa heeft veroorzaakt of dat Hij deze had kunnen voorkomen. De schepping heeft als doel om de chaos te ordenen en om orde te scheppen waar er voorheen nog geen orde was. De tehom bruist altijd en God is voortdurend bezig met het inrichten van de kosmos. Maar de tohoe wa-wohoe blijft werkelijk, innovatief en gevaarlijk. De tehom blijft ons tegelijkertijd bedreigen en lokken en overspoelt ons soms in crisis, tragedie en vernieuwing.
God is de volhardende kracht die ons uitnodigt en opdraagt om de beste keuzes te maken en om onze vrijheid te vieren. God vraagt ons om partners te zijn in het verbond (de rabbijnse term is sjoetafim) om het scheppingswerk te vervolmaken. Wij hebben de Goddelijke gave gekregen om te scheppen, innoveren en goede daden te verrichten. Wij hebben de gave gekregen om de tselem Elohim, het Goddelijke evenbeeld, te weerspiegelen. En Gods overtuigende liefde is veerkrachtig en standvastig genoeg om ons liefdevol te begeleiden.
Op deze manier is God zoals het GPS systeem in de auto van mijn vrouw. Vanwege zijn sjieke tongval noem ik de stem ‘Glynnis’. Wanneer we auto rijden bewijst Glynnis regelmatig dat hij God beter begrijpt dan ik. Glynnis en ik zeggen beiden tegen mijn vrouw (de chauffeur): “wanneer je bij het stoplicht komt, sla links af.” En dan – om redenen die Glynnis en ik allebei niet kunnen doorgronden – blijft Elana gewoon rechtdoor rijden. In onze reactie blijkt het verschil tussen Glynnis en mij. Want ik wil er uit flappen: “Wat doe je nou? Ik zei toch dat je gewoon…! Je mist straks de afslag!” Maar Glynnis zegt alleen maar “Ik bereken de route opnieuw.” Daarna biedt hij een corrigerende keuze aan. “Bij de volgende hoek, sla rechts af, en dan nogmaals rechts en nogmaals rechts.” Glynnis blijft altijd rustig en onverstoord opnieuw de route berekenen, hoe vaak de automobilist ook een fout maakt.
Ik weet nu dat God op deze manier als een GPS is. God veroordeelt ons niet. God dwingt ons zelfs niet. God geeft ons de best mogelijke keuze (mitswa) op dit (en elk) moment. Als we ingaan op wat God ons aanbiedt, dan zegt God: “Goed – en hier is nu de volgende beste keuze (de volgende mitswa).” Als we de aanbieding niet aannemen, zegt God: “Ik bereken de route opnieuw – gezien je laatste keuze is dit de best mogelijke keuze die je nu kan maken.” Net zoals Glynnis blijft God ons volhardend vragen de beste keuzes te maken. Dit model van God nodigt ons uit om een weg van mededogen, rechtvaardigheid en veerkracht te bewandelen op een manier waarop de boeman in de Hemel het nooit zou kunnen.
Er is een oud rabbijns verhaal over een geschil tussen de wind en de zon. Ze maken ruzie over wie er sterker is. Het verhaal blijkt een Process verhaal te zijn. De wind zegt: “Ik zal je laten zien dat ik sterker ben. Ik zal er voor zorgen dat deze mensen daar hun jassen zullen uittrekken.” Maar hoe harder de wind waait, hoe meer de mensen hun jassen stevig om zich heen slaan. De zon zegt: “Je gebruikt een verkeerd soort kracht. Kijk.” En de zon straalde simpelweg licht uit. En terwijl de zon scheen, maakten de mensen hun jassen los. Op een bepaald moment was het zonlicht zo mooi en verlokkelijk dat zij besloten om hun jassen geheel uit te doen omdat ze dat zelf wilden. Een God met uitnodigende macht is eigenlijk de God waar wij in geloven. Process Thought laat ons de zuivere en onaangetaste schoonheid van Tora en traditie zien. We hebben nu de wetenschappelijke kennis en de filosofie die ons in staat stellen te omarmen wat we al weten en te doorleven wat we al liefhebben.
Ik geloof niet in de boeman ‘daar boven’. Ik eer veel liever de Kosmische Metgezel die een universum schept waarin ik en de rest van de schepping uitgenodigd zijn om ons richting kosmos, verbinding, rechtvaardigheid en liefde te bewegen. Je weet in je hart al wat op het moment de beste keuze is. Toch ben je zelfs nu vrij om dat aanbod af te slaan, ben je vrij om te zwelgen in je woede, je kleinzieligheid, je geilheid, je honger, je vermoeidheid – wat het ook moge zijn dat je weerhoudt om de mitswa te doen die op je wacht en om je meest authentieke zelf te zijn, b’tselem Elohim. Maar God houdt van je met een ahavat olam, een eeuwigdurende liefde. God vraagt je om de beste keuze te maken en geeft je de mogelijkheid om dat te doen. “Zie,” zegt God, “ik heb leven en dood, zegen en vloek voor je gezet. Kies daarom het leven, zodat jij en je kinderen zullen leven.”
Vertaling. Esther Hugenholtz