Wat doet een liberale rabbijn?
De meeste mensen denken bij het werk van een rabbijn aan het leiden van de sjoeldiensten. Dit is maar een klein gedeelte van wat hij/zij doet. Als voorganger in de diensten weet hij/zij hoe de dienst is opgebouwd en hoe hij/zij die praktisch moet leiden. Samenwerking met de chazan, sjammasj en gabbai is daarbij van groot belang. Een derasja vergt veel voorbereiding, waarbij de rabbijn kennis van Tenach, rabbijnse literatuur en de Hebreeuwse taal in huis moet hebben. Ook kan hij/zij moderne maatschappelijke vraagstukken hierin verwerken.
Het meeste werk verricht een rabbijn met pastorale zorg. Vele uren per week spreekt hij/zij met leden uit de gemeente, die hem/haar om allerlei redenen willen spreken. Voorafgaand aan een bar of bat mitswa, choepa of brit mila praat hij/zij met de betrokkenen. Als iemand ernstig ziek is gaat hij/zij op bezoek, bij een overlijden gaat hij/zij naar de nabestaanden en bespreekt de lewaja, die hij/zij daarna ook leidt. Ook praat hij/zij met mensen die joods willen worden of bevestigd willen worden in hun joodse status.
In het College van Rabbijnen, het gezamenlijk overleg met de andere liberale rabbijnen, worden allerlei halachische zaken besproken, maar ook andere beleidsmatige en overige onderwerpen. Zij vormen ook het Beth Din, de rabbinale rechtbank, waar bijv. mensen die joods worden voor verschijnen. Hij/zij geeft lessen aan de gioerklas en is als leraar ook inzetbaar bij andere lessen, voor jongeren en volwassenen. De rabbijn is actief betrokken bij het Talmoed Tora jeugdonderwijs.
Een rabbijn is ook een leider, zowel binnen de gemeente als naar buiten toe. Hij/zij onderhoudt contacten met het bestuur, collega-rabbijnen en andere joodse gemeenten en met joodse organisaties, maar ook met onze internationale organisaties: de EUPJ, de WUPJ en de liberaal joodse beweging in Israel.
De rabbijn is ook een belangrijk gezicht naar de niet-joodse maatschappij. Hij/zij is aanwezig bij bijeenkomsten en herdenkingen, spreekt met landelijke en lokale politici, geeft interviews op tv, radio, in kranten. Op deze manier vertegenwoordigt hij/zij de joodse gemeenschap ook naar buiten toe.
Hij/zij moet hierbij een duidelijke mening en kennis hebben van allerlei religieuze en maatschappelijke vraagstukken, maar ook enige kennis hebben van andere religieuze groeperingen in het land. De rabbijn kan actief betrokken zijn bij dialoog activiteiten met andere levensbeschouwingen. De rabbijn is een verbindende persoon, binnen en buiten de Liberaal Joodse Gemeente.
Je kunt in Nederland de rabbijnenopleiding volgen aan het Levisson Instituut. Dit is een academische studie van vijf jaar, waarin je allerlei vakken krijgt die jou voorbereid op de functie van rabbijn. De opleiding is zowel theoretisch als praktisch gericht. Tekststudie en het werken met mensen. Na je semicha (de rabbinale bevoegdheid) begint het echte werk en in de praktijk krijg je ook meer ervaring.
Er is genoeg werk als rabbijn in Nederland, vooral omdat in de komende jaren rabbijnen met pensioen gaan. Rabbijnen werken als gemeenterabbijn, als krijgsmacht- of justitierabbijn (bezoeken van joodse gedetineerden), maar je kan er ook voor kiezen om als zelfstandig rabbijn onderzoek te doen aan academische instituten.
De rabbijnenopleiding aan het Levisson Instituut is erkend door alle Liberaal/Reform/ Conservatieve/Reconstructionist organisaties in de wereld.
Heb je interesse in het vak van rabbijn, praat eens met je eigen rabbijn of maak een afspraak met de decaan van het Levisson Instituut, rabbijn Menno ten Brink (rebmen@ljg.nl).
De opleiding tot rabbijn
De opleiding van rabbijnen is onze eerste prioriteit. De eerste lichting van 5 studenten kregen hun rabbinale bevoegdheid in augustus 2008. Een 6e student ontving in september 2012 zijn semicha, de 7e student in mei 2014 en de 8e in januari 2019.
De opleiding is een volwaardige studie van vijf jaar, maar wel geheel aangepast op de student(en). Een studiebeurs wordt niet verstrekt. Daarom hebben de studenten naast de studie ook een eigen werkkring.
Het lesprogramma is onderverdeeld in een academisch deel en een beroepsgericht deel. In de loop van de opleiding integreren deze onderdelen meer en meer met elkaar.
De colleges worden voornamelijk door het Instituut zelf verzorgd. Ook worden colleges gevolgd aan de Universiteit van Amsterdam of aan een andere universiteit indien daar modules worden gegeven die in het studieprogramma passen.
De docenten zijn vooraanstaande, voornamelijk joodse, Nederlandse academici. Sommige onderdelen worden aangeboden door docenten van buitenlandse universiteiten of instituten.
Toelatingseisen
De formele toelatingseisen voor de rabbijnopleiding zijn:
- Een Bachelor of een gelijkwaardige opleiding of een VWO-diploma en professionele ervaring die ervan getuigt dat de kandidaat zich de materie eigen kan maken.
- Een aantoonbare betrokkenheid bij het liberale jodendom (Liberaal, Reform, Progressief, Conservative, Reconstructionist).
- Goed ingeburgerd zijn in de Nederlands-joodse gemeenschap.
- Vloeiend in de Nederlandse taal, mondeling en schriftelijk (niet Nederlandstaligen niveau Staatsexamen NT2).
- Kennis van Hebreeuws op gevorderd niveau (minimaal ulpan rama gimel/dalet).
- Ervaring in leiding geven aan groepen en/of lesgeven.
- Een Verklaring Omtrent het Gedrag van het Ministerie van Justitie moet worden overlegd.
- Wie gehuwd is met een niet-joodse partner kan niet worden toegelaten tot deze opleiding.
- Wie met een niet-joodse partner duurzaam samenleeft, kan evenmin worden toegelaten tot deze opleiding.
- Wie tijdens de opleiding met een niet-joodse partner trouwt of duurzaam gaat samenleven, kan de opleiding vervolgen, maar verwacht wordt dat deze partner tot het Jodendom overgaat vóór het einde van de opleiding. Als dit niet gebeurt, kan de student de semicha niet krijgen.
De aard van de functie van rabbijn brengt met zich mee dat de persoonlijke levensstijl en levenswandel van een student niet zonder betekenis is. Hij of zij moet immers binnen en buiten de joodse gemeenten een leidinggevende positie en een voorbeeldfunctie in kunnen nemen. De levensstijl en levenswandel van de student maken dan ook onderdeel uit van de toelatingsprocedure, zij het met de nodige waarborgen omkleed en zonder dat daarbij wordt gediscrimineerd naar sekse, seksuele geaardheid, ras, huidskleur of politieke overtuiging.
Toelatingsprocedure
I. De kandidaat
- schrijft een aanmeldingsbrief waarin hij/zij
a) aangeeft aan de toelatingscriteria te voldoen, en
b) een overzicht stuurt over eerder gevolgde opleidingen en cursussen die relevant zijn voor deze opleiding - bij de aanmeldingbrief meestuurt:
a) een curriculum vitae
b) een schriftelijke motivatie waarom hij/zij rabbijn wil worden
c) een lijst van gelezen/bestudeerde relevante literatuur, en
d) kopieën van behaalde diploma’s. - zal in de loop van de procedure moeten aantonen dat hij/zij in staat is de opleiding te financieren.
De brief wordt gestuurd aan de Decaan via contact@levisson.nl
II. Er volgt minimaal één gesprek met de leden van de Toelatingscommissie over het hoe en waarom hij/zij de opleiding wil volgen en wat de verwachtingen en doelstellingen van de kandidaat zijn. De commissie beoordeelt de geschiktheid van de kandidaat (zowel volgens bovenstaande criteria als met betrekking tot algehele persoonlijkheid) waarna een aanbeveling wordt gedaan aan de Academische Commissie, die beslist of die verder onderzoek vraagt.
Eventueel kan een psychologische test of onderzoek deel uitmaken van de procedure.
Zie hier voor het studieprogramma en over afgestudeerde rabbijnen van het Levisson Instituut.